Grote afvoer van water in de Rijn en IJssel, met hoge waterstanden als gevolg, wordt met name bepaald door neerslag en smeltende sneeuw in de winterperiode, zoals recentelijk in de vroege winter van 2011 te zien was. Het stroomgebied van de rivieren is de afgelopen eeuwen steeds kleiner geworden door de aanleg van steeds hogere dijken, ingegeven door de behoefte aan grotere veiligheid voor de groeiende hoeveelheid mensen die in de gebieden achter de dijken kwamen wonen. Ook daalt het land achter de dijken langzaam maar zeker door zettingen.
Door veranderingen in het klimaat zullen de extremen in neerslag toenemen. Periodes met meer neerslag zullen leiden tot grotere afvoer van de rivieren. Omdat het niet wenselijk is om de rivierdijken altijd maar te blijven verhogen als reactie op toenemende afvoer en waterstanden, heeft de Nederlandse overheid gekozen voor een nieuwe aanpak voor het beheer van de grote rivieren. Zo werd het programma Ruimte voor de Rivier ontwikkeld.
Dit programma wordt uitgevoerd door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Dit programma is gericht op het verkleinen van de overstromingsrisico’s door de rivieren meer ruimte te geven tijdens periodes van hoge afvoer op 39 projectlocaties langs de grote rivieren. Het programma zal in 2015 worden afgerond. Ruimte voor de Rivier investeert ook in de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit door het verhogen van de natuur- en recreatieve waarden van het rivierengebied.
Experts van Mott MacDonald waren gedetacheerd bij de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie, Rijkswaterstaat, om toe te zien op de technische studies (zoals hydraulische, hydrologische, morfologische, onderzoek naar explosieven uit de Tweede Wereldoorlog) en milieustudies (zoals MER, Natura 2000, vergunningen), ontwerp en ruimtelijke inrichting en de communicatie met stakeholders. Dit is allemaal noodzakelijk voor een tijdige en goede oplevering van de maatregelen.